Sebta en Melilla: smokkelverbod veroorzaakt onvrede

De Spaanse pers spreekt over "ongemak voor de plaatselijke handel" in de stad Melilla. Dat Rabat en Madrid besloten hebben de illegale handel op te schorten, wordt als een verraad beschouwd. Handelaars hoopten dat de heropening van de grenzen hen zou helpen er financieel weer bovenop te komen. Bovendien is dit besluit een zware klap voor de economie van de twee enclaves, die de smokkel tot de kern van hun economie hebben gemaakt door massale invoer uit Spanje. 70% van de invoer is gereserveerd voor handel met Marokko.

Lees ook: Sebta en Melilla: "Marokko belemmert goederenverkeer"

De smokkelhandel bracht in Sebta tussen 600 en 800 miljoen euro per jaar op en in Melilla ongeveer 500 miljoen. Hoewel ze officieel slechts voor minder dan een miljoen euro per jaar naar Marokko uitvoeren. Het is ook een echte inkomstenderving voor de Marokkaanse douane.

Ondanks het verbod hoopten smokkelaars in de twee Spaanse steden de aandacht van de douane-ambtenaren te misleiden door de goederen te smokkelen via grensgangers of via reizigers die met de goederen in de kofferbak van hun auto rijden alsof het om een gewone persoonlijke aankoop gaat, aldus de Spaanse pers. De Marokkaanse autoriteiten zijn echter voorzichtig en zijn sinds de heropening van de grenzen op 17 mei heel duidelijk over de kwestie.

Lees ook: Sebta en Melilla: einde smokkel leidt tot hogere douane-inkomsten

Om de plannen van de smokkelaars te dwarsbomen, openden de Marokkaanse autoriteiten in februari 2022 een Zone van Economische Activiteiten (ZAE) in Fnideq en investeerden er 200 miljoen dirham. Het project zal naar verwachting meer dan 1000 directe banen scheppen en een eind maken aan de smokkel. Tenminste dat hoopt Marokko.