Boabdil El Chico: de laatste Sultan van Al-Andalus

Door de christenen Boabdil genoemd en Zogoby (de ongelukkige) door de moslims, werd Boabdil El Chico geboren in het Alhambra. Hij was de zoon van koning Abu l-Hasan Ali en sultane Aixa. Als troonopvolger wilde hij niet wachten tot zijn beurt kwam om te regeren. Met de hulp van zijn moeder zette hij zijn vader af en besteeg hij de troon. Maar na slechts een jaar regeren werd hij gevangengenomen door de katholieke koningen. Dit gaf zijn vader Abu l-Hasan Ali de kans om de macht terug te nemen, schrijft Diario de Sevilla.

Lees ook: Historische brief Sultan Moulay Ismaïl te koop voor 28.000 euro (foto)

Zowel Boabdil als de katholieke koningen hadden een gemeenschappelijk doel: de moslims verdeeld houden. Om die reden werd hij vrijgelaten en hielp hij, met steun van de katholieke koningen, zijn vader en later zijn oom El Zagal (die hem opvolgde) bestrijden. Hij dwong hen om delen van het koninkrijk Granada af te staan. Eenmaal terug aan de macht vestigde hij zich in het Alhambra en tekende hij een overeenkomst met de katholieke koningen, waarin hij gedwongen werd om hen het hele koninkrijk af te staan.

Uiteindelijk werd de overeenkomst geschonden, wat leidde tot een nieuw conflict. Boabdil wist dat zijn leger niet opgewassen was tegen de vijandige troepen. Zonder uitweg onderhandelde hij over een herziening van de overeenkomst. Zo kwamen beide partijen in 1491 bijeen om de voorwaarden van dit pact te herzien. Boabdil eiste dat de rechten van de inwoners van de stad Granada, hun manier van leven, hun gebruiken en gewoonten en hun religie zouden worden gerespecteerd.

Lees ook: Arabische erfenis: Spaanse namen met Marokkaanse roots

Maar de overeenkomst werd geschonden en de moslims van Granada werden Moren. Boabdil zou uiteindelijk het koninkrijk aan Ferdinand hebben overgedragen. Na alles te hebben verloren bracht hij de rest van zijn leven door met huilen "als een vrouw", volgens de woorden van zijn moeder. Om die reden werd hij beschouwd als een lafhartige sultan, die niet het kaliber had van een leider. Boabdil El Chico stierf rond 1533 in het koninkrijk Fez, waar hij asiel had aangevraagd na de dood van zijn vrouw Morayma.