Escobar van de woestijn-zaak: hoofdverdachte wil confrontatie met Latifa Raâfat

Het proces tegen Saïd Naciri wordt voortgezet in Casablanca. De zitting van vrijdag 25 april 2025 werd gekenmerkt door gespannen uitwisselingen, meldt Hespress. De reden hiervoor was dat Saïd Naciri niet alleen een directe confrontatie eiste met verschillende partijen die in het dossier worden genoemd, waaronder zangeres Latifa Raafat en PAM-parlementslid Abderrahmane Chouki, maar ook verzocht om de verschijning van de ’Escobar van de woestijn’ zelf. Hij verklaarde zijn verzoeken vanuit de wens om punt voor punt te reageren op de verklaringen die aan hem worden toegeschreven in de processen-verbaal van de gerechtelijke politie.

Lees ook: "Escobar van de Woestijn": huwelijksakte Latifa Raafat zorgt voor verwarring

Deze verzoeken, die zonder voorafgaande toestemming werden ingediend, wekten de ergernis van rechter Ali Tarchi. "U mag alleen het woord nemen met toestemming van de voorzitter", verklaarde de magistraat op een strenge toon, verwijzend naar het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot het beheer van zittingen. Naciri moest zijn excuses aanbieden aan de rechtbank. "Ik heb nooit de intentie gehad om de voorzitter te disrespecteren, ik heb veel respect voor deze eerbiedwaardige instelling", zei hij.

De rechter confronteerde Saïd Naciri met andere elementen uit het dossier, met name de beschuldigingen van Ahmed Benbrahim. Deze had verklaard hem een aanzienlijk bedrag te hebben overhandigd in een chique restaurant in Casablanca. Beschuldigingen die door de voormalige voorzitter van Wydad Casablanca categorisch werden ontkend. "Dit zijn ongegronde aantijgingen", verzekerde hij, eraan toevoegend dat het genoemde restaurant op de vermeende datum van de feiten zelfs nog niet bestond.

Lees ook: Latifa Raafat getuigt in drugszaak

Tijdens de zitting van 18 april voor de strafkamer van de rechtbank van eerste aanleg bij het hof van beroep in Casablanca, weerlegde Naciri de beschuldigingen die op basis van de verklaringen van de Malinese handelaar tegen hem waren ingebracht. Hij sprak van een "complot" en beweerde dat de in het dossier gepresenteerde documenten "vervalst" zijn. Hij verklaarde verder dat de aankoop van de villa in de wijk Californië in Casablanca in 2017 gebeurde via een vastgoedbedrijf dat hij samen met zijn zoon bezit.