Marokkaanse familie voor de rechter na schijnhuwelijk in Frankrijk

De feiten gaan terug tot oktober 2019. Speurders die een andere zaak onderzochten waarbij de familie betrokken zou zijn, ontdekten uit gesprekken tussen verschillende familieleden dat ze via een schijnhuwelijk probeerden het Franse staatsburgerschap te verkrijgen voor een nicht met de Marokkaanse nationaliteit. De vrouw zou zorgen voor de bejaarde vader die alleen woonde.

Lees ook: Marokkanen betaalden 10.000 euro voor schijnhuwelijk in Spanje

De 34-jarige Aboubakar B., die in het restaurant van een van de broers werkte, was de potentiële bruidegom. Hij werd gekozen omdat hij de familie geld schuldig was en dit was "een manier om zijn schulden af te lossen", verklaarde Oise Hebdo. Een woning hebben is een van de vereisten voor het huwelijk. Zijn werkgever, Ismaël L., huurde een flat voor hem. Zijn zus, Karima L., zorgde voor de administratieve zaken omdat de bruid geen Frans sprak. Moncef L., de laatste broer, adviseerde de bruidegom over hoe hij zich moest kleden. Aboubakar werd onmiddellijk na de bruiloft opgepakt, maar kreeg nooit bezoek van zijn vrouw. Alleen zijn voormalige vriendin bezocht hem. Na zijn vrijlating ging hij met haar samenwonen. De jonge vrouw met wie hij een schijnhuwelijk was aangegaan, keerde terug naar Marokko.

Lees ook: Italië: Marokkaan leidde netwerk voor schijnhuwelijken

Alle verdachten, behalve de jonge bruid, werden aangeklaagd wegens criminele vereniging voor het organiseren van een schijnhuwelijk. "Er was samenwerking tussen de verdachten om dit huwelijk te organiseren," zei de aanklager. Ze eist 15 maanden gevangenisstraf en 500 euro boete voor Aboubakar B.; 12 maanden, waarvan 6 voorwaardelijk, en 500 euro boete voor Karima L., het "hoofd van de organisatie"; 12 maanden, waarvan 10 voorwaardelijk, en 500 euro boete voor Ismaël L. en 8 maanden gevangenisstraf, waarvan 4 voorwaardelijk, en 200 euro boete voor Moncef L. "Alles is gebaseerd op hypotheses, gebaseerd op niets", stelt Romain Boulet, de advocaat van Karima L. "Er is geen enkel bewijs." Uitspraak op 12 januari.