Vrijhandelsovereenkomst Rabat - Ankara: Marokko, grote verliezer

Na de oproep van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan tot een boycot van Franse producten op 26 oktober, konden veel Marokkaanse handelaren hun woede niet onderdrukken. "Zij zouden eerder geboycot moeten worden! Sinds de komst van de Turken verkopen ze hun goederen tegen onverslaanbare prijzen en zijn wij buitenspel gezet", klaagt Ahmed Yassir, een 52-jarige keramiekverkoper.

De goedkope supermarktketen BIM, eigendom van miljardair Mustafa Latif Topbas, een goede vriend van de president Erdogan, heeft van 2009 tot nu 531 winkels geopend. Elk BIM-filiaal heeft geleid tot de sluiting van 60 lokale handels.

Volgens het ministerie van Industrie is Turkije er in 2014 zelfs in geslaagd om de pogingen van Marokko om antidumpingmaatregelen in te voeren, te verijdelen bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO), meldt Le Monde. "We gingen op een uiterst naïeve manier met een bloem naar het geweer", betreurt Karim Tazi, voorzitter van de commissie voor ondernemingsmilieu van de Marokkaanse ondernemersverbond (CGEM).

Na onderhandelingen bereikte Rabat een compromis door een amendement op de vrijhandelsovereenkomst te ondertekenen, die op 8 oktober werd bekrachtigd door de regeringsraad. Er is besloten dat Turkse textielproducten nu 36% douanerechten betalen en er is een lijst opgesteld van 1200 producten die van de vrijhandelsovereenkomst worden uitgesloten. "Deze herziening is nodig, maar zal niet voldoende zijn, als de Turkse autoriteiten hun producenten blijven subsidiëren", waarschuwt Fatima-Zohra Alaoui, directeur-generaal van de Marokkaanse vereniging van textiel- en kledingindustrieën (Amith).

Om weer competitief te worden en investeerders aan te trekken, "moeten we allereerst het industriële weefsel herscheppen", zegt Rodolpho Pedro, Zwitserse zakenman en eigenaar van een ecologische was- en verffabriek in Casablanca.